Menno Visser en Julia von Graevenitz werkten drie jaar aan de totstandkoming van de film en de deskundigen-interviews.
Menno Visser:
‘Ik heb een van mijn allerbeste vrienden verloren door zelfdoding. Ik heb hem in vele jaren zien afglijden, hij werd steeds ongelukkiger en kleiner. Ik stond veel voor hem klaar, maar voelde ook dat dat iets met je doet. Het holt je in zekere zin uit. De dag voordat het gebeurde belande ik met hem na een eerste suïcidepoging op de crisisdienst. Hij wilde opgenomen worden, maar uiteindelijk hebben we samen met de dienstdoende arts besloten dat hij toch naar huis zou gaan. Hij is me ontglipt…’
‘Ik heb een van mijn allerbeste vrienden verloren door zelfdoding. Ik heb hem in vele jaren zien afglijden, hij werd steeds ongelukkiger en kleiner. Ik stond veel voor hem klaar, maar voelde ook dat dat iets met je doet. Het holt je in zekere zin uit. De dag voordat het gebeurde belande ik met hem na een eerste suïcidepoging op de crisisdienst. Hij wilde opgenomen worden, maar uiteindelijk hebben we samen met de dienstdoende arts besloten dat hij toch naar huis zou gaan. Hij is me ontglipt…’
Julia von Graevenitz:
‘In mijn directe omgeving heb ik een zelfmoord een paar keer meegemaakt. Vreselijk. Ik zag hoe iedereen er meteen iets van vindt en hoe snel mensen op zoek gaan naar een schuldige. Maar dat helpt niet. Om mensen te helpen en zelfmoord te voorkomen moeten we de handen ineenslaan en een beschermende ring vormen.’
‘In mijn directe omgeving heb ik een zelfmoord een paar keer meegemaakt. Vreselijk. Ik zag hoe iedereen er meteen iets van vindt en hoe snel mensen op zoek gaan naar een schuldige. Maar dat helpt niet. Om mensen te helpen en zelfmoord te voorkomen moeten we de handen ineenslaan en een beschermende ring vormen.’